Menu
Je leest een artikel uit onze kennisbank. Klik hier om het overzicht van alle artikelen te bekijken.

Don’t give me that (negative) attitude

Attitude
In dit korte artikel zullen we verkennen wat de invloed van attitudes is op het uiteindelijke gedrag wat leerkrachten in de klas laten zien. Daarbij zullen we ons voornamelijk focussen op attitudes in Wetenschap & Techniek-onderwijs (W&T) en de invloed hiervan op het lesgeven van leerkrachten in W&T. Onderzoek [1] laat namelijk zien dat attitudes van leerkrachten van grote invloed zijn op of leerkrachten wel of geen lesgeven in W&T.

Voordat we dieper op dit fenomeen ingaan, is het van belang om helder te krijgen wat we onder attitude verstaan. In een ander onderzoek
[2]
is een model ontwikkeld dat het concept attitude opsplitst in drie verschillende componenten: cognitief (mentaal), affectief (gevoel) en ervaren controle (zie figuur 1). Deze componenten zijn vervolgens weer onderverdeeld in verschillende aspecten per component.
Figuur 1

De cognitieve component omvat overtuigingen over de relevantie van W&T-onderwijs, de moeilijkheid van de concepten in W&T-onderwijs en verschillen tussen genders in W&T-onderwijs. Overtuigingen die positief zijn kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een gedragsintentie om W&T-onderwijs te verzorgen in de klas. Als een leerkracht het bijvoorbeeld relevant vindt dat zijn of haar leerlingen W&T-onderwijs volgen (doordat ze hiermee bepaalde vaardigheden ontwikkelen), dan zal de leerkracht eerder geneigd zijn om W&T-onderwijs aan te bieden.
De affectieve component omvat de gevoelens plezier en angst en kan net als de cognitieve component bijdragen aan het ontwikkelen van een gedragsintentie. Logischerwijs zullen leerkrachten die W&T associëren met positieve gevoelens er eerder voor kiezen om dit aan te bieden dan leerkrachten die angstig of nerveus worden van W&T-onderwijs.
De ervaren controle component omvat het gevoel dat een leerkracht W&T aan kan leren bij leerlingen (self-efficacy) ) en randvoorwaarden die leerkrachten nodig hebben om W&T-onderwijs te kunnen geven. Als een leerkracht de tijd en middelen heeft om W&T-onderwijs te verzorgen, dan zal hij of zij sneller geneigd zijn dit te doen, dan wanneer hij of zij deze middelen eerst zelf moet inslaan.

De attitudes van leerkrachten bepalen dus in grote lijnen of leerkrachten wel of geen lesgeven in W&T. Er zijn leerkrachten die vanwege hun negatieve attitudes (angstig/nerveus, lage self-efficacy, afhankelijk van de context) maar weinig lesgeven in W&T. Dit is een gemiste kans, omdat W&T-onderwijs leerlingen veel kan brengen op meer gebieden dan alleen W&T kennis. In W&T-onderwijs (en in de Maakboxen) wordt er namelijk veel gebruik gemaakt van de didactiek van onderzoekend- en ontwerpend leren. Door te werken met deze didactiek, leren leerlingen zichzelf een onderzoekende en kritische houding aan. De ontwikkeling van deze houding sluit aan op de ontwikkeling van 21e-eeuwse vaardigheden. Onderzoek [3] toont aan dat deze cruciaal zijn, willen leerlingen zich staande houden in de snel veranderende technologische wereld waarin zij opgroeien. Tevens leent W&T-onderwijs zich uitstekend voor de integratie van burgerschapsdoelen, waardoor de tijd in deze lessen zeer efficiënt besteed kan worden.

De oorzaak van de negatieve attitudes ligt in veel gevallen bij onvoldoende scholing van leerkrachten. Onderzoek uit 1990
[4] stelde al dat aankomende leerkrachten zich onvoldoende voorbereid voelden om W&T op de basisschool aan te bieden. Een recenter onderzoek uit 2017 [5] voegt hieraan toe dat ook werkende leerkrachten dit gevoel delen. Er ligt dus een belangrijke taak klaar voor het onderwijs om haar leerkrachten beter voor te bereiden op het lesgeven in W&T-onderwijs. Maakotheek probeert hier haar steentje aan bij te dragen, door naast de Maakboxen ook trainingen te verzorgen.

Wij hopen dat je als leerkracht door het lezen van deze blog je meer bewust bent geworden van de factoren in jouw attitude die invloed hebben op jouw eigen lesgeef gedrag (in W&T) in de klas. Als je daarin geïnteresseerd bent, bespreek dan jouw gedachten met je collega’s: Herken je bij jezelf vooral positieve of negatieve attitudes? Waarom? Moet W&T volgens jou gegeven worden op de basisschool? Waarom? Wat heb jij nodig om W&T-onderwijs te kunnen of willen geven? Welke attitudes zorgen ervoor dat jij wel lesgeeft in W&T en jouw collega’s misschien niet (of andersom)?

Referenties:

  1. Van Aalderen-Smeets, S. I., & Walma van der Molen, J. H. (2015). Improving primary teachers’ attitudes toward science by attitude-focused professional development. Journal of Research in Science Teaching, 52(5), 710-734.
  2. Van Aalderen-Smeets, S. I., Walma van der Molen, J. H., & Asma, L. J. F. (2011). Primary teachers’ attitudes toward science: a new theoretical framework. Science Education, 96(1), 158-182.
  3. Voogt, J., Erstad, O., Dede, C., & Mishra, P. (2013). Challenges to learning and schooling in the digital networked world of the 21st century. Journal of Computer Assisted Learning, 29, 403-413.
  4. Smith, D. C., & Anderson, C. W. (1999). Appropriating scientific practices and discourses with future elementary teachers. Journal of Research in Science Teaching, 36(7), 755–776.
  5. Van Aalderen-Smeets, S. I., Walma van der Molen, J. H., van Hest, E. G. W. C. M., & Poortman, C. (2017). Primary teachers conducting inquiry projects: effects on attitudes towards teaching science and conducting inquiry. International Journal of Science Education, 39(2), 238-256.